Gelovige Joden vullen hun geloof op een heel andere manier in dan veel gelovigen uit de heidenen. Heeft u er weleens over nagedacht dat de Bijbel een Joods boek is en de Messias Joods is? Hij komt straks terug en zal over héél de aarde regeren.

A. Voor wie geldt de Thora? (Zie o.a. Matth. 5:17, Joh. 14:15, Joh.14:21, 1 Joh. 2:3 en 4) En wat heeft dat ons in deze tijd te zeggen?

B. Onder een grote groep christenen is het de gewoonte dat een vrouw geen broek draagt. Als argument wordt Deuteronomium 22:5 gebruikt; Het kleed van een man zal niet zijn aan een vrouw, en een man zal geen vrouwenkleed aantrekken.. In de eerste vijf Bijbelboeken staan nog veel meer instructies/geboden/verboden. Bijvoorbeeld Deuteronomium 14:4: U mag niets eten wat een gruwel is (onreine dieren)

Heeft u er weleens over nagedacht waarom de eerstgenoemde tekst wel wordt nageleefd (de vraag of het hier wel om broek/rok gaat laten we buiten beschouwing) en de tweede niet (er wordt door de meeste christenen varkensvlees, garnalen etc. gegeten)? Hoe ziet u dat op grond van de Bijbel?

Zie Romeinen 11:17: Als nu enigen van die takken afgerukt zijn en u die een wilde olijfboom bent, in hun (in veel vertalingen staat hier ten onrechte:plaats) bent geënt en mede deel hebt gekregen aan de wortel en de vettigheid van de olijfboom. In de kerken is lang geleerd dat Israël heeft afgedaan en de kerk daarvoor in de plaats is gekomen (vervangingsleer). Dit werkt tot de dag van vandaag (soms in onwetendheid) nog door in de kerken.

A. Welke plaats heeft Israël in uw gemeente en in uw leven? Het volk aan wie God Zijn woorden heeft toevertrouwd (Romeinen 9:4).

B. Waarom is dit zo van belang? Lees o.a. Romeinen 9-11.

C. Zie Zacharia 8:23. Moet de kerk zending in Israël bedrijven? Of moet de kerk zich laten onderwijzen door de Messiasbelijdende Joden in Israël?

Waarschijnlijk bent u bekend met het ‘kerkelijk jaar’, waarin in de verschillende ‘feesten’ ‘de heilsfeiten’ worden herdacht.

A. Bent u bekend met de feesten die God aan de mensheid heeft gegeven? Lees o.a. Leviticus 23. Wat is de waarde, ook nu in deze tijd, van deze feesten en hoe komt het dat er in de kerk zo weinig over bekend is?

B. Als wij de Bijbelse feesten uit Lev. 23 niet van toepassing op ons vinden, waarom introduceren wij wel feesten waar geen Bijbelse opdracht voor is (zoals kerst en pasen) waarvan de datum en inhoud van bedenkelijke oorsprong is?

C.Waarom vieren we wel een maand feest van een heilsfeit dat áchter ons ligt (advent), en zijn wij niet veel meer bezig met het feit dat het feest van de wederkomst aanstaande is?

Tijdens Pesach eet Jezus met Zijn discipelen de maaltijd waarin Hij ‘het brood breekt en de beker schenkt’. Het brood is ongezuurd brood (Zie o.a. Lukas 22:15)

Zuurdesem wijst op zonde. Het ongezuurde brood wijst op Zijn lichaam, Jezus was zonder zonden.

Wat zal de reden zijn dat in de kerken bij het vieren van het avondmaal ‘gezuurd’ brood gegeten wordt? Of andersom: wat is de reden dat er geen ongezuurd brood (matzes) gegeten worden tijdens het avondmaal?

God heeft ‘in een begin’ de hemel en de aarde geschapen en in Zijn schepping heeft Hij ons een zesdaagse werkweek gegeven en op de zevende dag de rustdag (de sabbatdag). Jezus Zelf heeft Zijn leven lang (ook ná Zijn opstanding) in gehoorzaamheid aan Zijn Vader, de sabbat als rustdag gehouden.

A. De meeste christenen houden op de zondag de rustdag en zien deze dag als ‘Gods heilige dag’. Waar kunnen we lezen dat de zondag de door God geheiligde dag is geworden en dus de sabbat afgeschaft zou zijn als heilige dag?

B. Lees Jacobus 2:10. Hier gaat het (NT!) nog steeds over de Thora, wat zou Jacobus in deze tijd zeggen over de zondag als rustdag?

C.Lees Jesaja 66:23. Als Jezus terugkomt, zal de sabbat gehouden worden. Kan ons dit nu ook al iets te zeggen hebben over het houden van de sabbat?

Velen denken dat het nu al vaststaat of je behouden wordt of verloren gaat (predestinatieleer).

A. Is er een voorbeeld te noemen van een persoon in de Bijbel waar het van te voren al vast stond dat hij verloren ging of behouden werd?

B. Verkiezing is een Bijbels begrip. In de Bijbel gaat verkiezen altijd over een doel of een taak:

1. De stam Levi verkoren tot een dienst. (Deut.18:5)
2. Om profeet te zijn. (Jer.1:5)
3. Om apostel te zijn. (Hand.9:15/Hand.15:7)
4. Jeruzalem is de plaats die God verkoren heeft om Zijn Naam daar te doen wonen. (Deut.26:2)
5. Jezus is de uitverkorene van God. (Math.12:18)
6. Israël uitverkoren volk van God om een licht voor de wereld te zijn. (Jes.49:6 / Hand.13:46)

Als het gaat om uitverkoren zijn, gaat het in de Bijbel nóóit om zalig worden of niet. Of u moet het weten te vinden dat het daar wel om gaat? 

C. Hoe legt u de teksten 1Tim.2:4 en 2Petr.3:9 in dit verband uit?